Categoriearchief: Thuis

Vriendjes en Prikzomer 2007

“Huidkanker. Het is kwaadaardig maar kan geen kwaad. Het moet wel weg.” Aldus sprak de huisarts. Op naar de dermatoloog. “Wat zei de huisarts?” vroeg de dermatoloog. “Huidkanker” zei ik “kwaadaardig maar het kan geen kwaad.”
“Mooi” sprak de dermatoloog “ik had het niet beter kunnen zeggen. Maak maar een afspraak. Dan krijg je een paar heel vervelende prikjes en haal ik het weg.”
Waarom ik in godesnaam drie weken van te voren moet horen dat ik een paar heel vervelende prikjes ga krijgen is mij een raadsel. Vorige week was het zover. De prikjes waren niet lollig maar beslist niet om eng van te dromen. Het zou leuk geweest zijn als ze (het was een ze) de opmerking vijf seconden voor het prikken had gemaakt. Zelfs doorgestudeerde dokters kunnen soms nog wat leren.
Plek (op de linkerbovenarm) is weg en eind volgende week mogen de hechtingen eruit. “Kan ik die er zelf niet uitpullukken?” vroeg ik. “Er wordt niet gepullukt!” zei de dermatoloog “en bovendien krijg je dan ook de uitslag van het onderzochte weefsel”.
“Die ken ik al” zei ik “het is kwaadaardig maar het kan geen kwaad.”

Volgende week gaat er ook weer geprikt worden. Want in september gaan we met vrienden 14 dagen naar dit oord en zodoende vonden wij een paar prikken wel verstandig. Het is en blijft Afrika tenslotte.
Vanmorgen naar de tandarts voor controle. Eind augustus terug. Even twee oude vullingen vervangen. Eéntje links en ééntje rechts. Paar prikjes en je voelt niks meer.
Wie mij daarna nog probeert te prikken is nog niet jarig. Genoeg geprikt !

Update: Net terug van de huisarts. “Ga maar even bloedprikken” zei die vrolijk.
Grrrrrrrrrr.

Dood of leven piekertjes

Soms kun je weleens een piekertje hebben. Ik heb een piekertje over dood. Dood gaan we allemaal. Dat is het punt niet. Het piekertje zit hem in het feit dat doodmaken niet mag. Althans, volgens de 10 geboden. Gij zult niet doodslaan staat er in de Bijbel. Dus als je niks met de Bijbel hebt dan is het zo’n punt niet. Dan mag het wel. Onze Minister van Defensie is een zeer bijbelvast man. Hij leest er vast elke dag in. Zou hij nu van mening zijn dat doodslaan niet mag (want dat staat er letterlijk) maar dat doodschieten dus geen probleem is? Zoiets moet het wel zijn want hoe kun je anders met deze levensovertuiging een goed Minister van Defensie zijn.
Dat is een piekertje.
Heb ik nog een piekertje. Gaat ook over dood. Of over leven. Het is maar hoe je het bekijkt.
Stamcelonderzoek is doodslaan. Dat zeggen veel bijbelgetrouwen (waaronder ook onze Minister van Defensie en zijn club). Eén daarvan is ook George Dubbeljoe Bush. Voorwaar niet de minste en omdat hij niet de minste is kan er helaas geen geld vrijgemaakt worden voor stamcelonderzoek. Dat is namelijk moord en daar is hij erg op tegen. Stamcelonderzoek is moord. Het is het vernietigen van menselijk leven en alle leven is heilig. Dat zegt hij allemaal. Waarom dat wel geldt voor een embryo van een paar dagen oud maar niet voor iemand die in een dodencel zit is mij een raadsel. Piekertje.
Misschien komt dat omdat iemand van deze wereld afspuiten met een giftig middel uit een injectienaald geen doodslaan is. En dan mag het blijkbaar weer wel. Zelfs als uit onderzoek gebleken is dat 1 op de 4 onschuldig was. Er zijn staten waar de doodstraf verboden is. En er zijn ook staten waar ze wel stamcelonderzoek willen toestaan. Die stouters gaan dus helemaal tegen hun leider in. Ook de EU denkt erover om geld vrij te maken voor stamcelonderzoek. Onze Gristelijke partijen zijn daar tegen maar zullen een JA van de EU moeten accepteren.
Een mens kan heel wat piekertjes hebben op die ene mooie zomerdag.

Blog van gastschrijver PdeB

Ja, kijk maar ‘ns goed hierboven naar de titel van dit stukje:
Is-ie soms weggevallen? Nee, goed kijken, zie je ’t nou? Inderdaad: daar staat alleen maar een streepje. Wat nu? Geen inspiratie voor een titeltje?
Of waren ze op, die dikkere letters? Het lijkt in ieder geval op niets, het stelt helemaal niks voor, het kan compleet genegeerd worden, toch?

Wel, zo voelde ik me nou precies toen ik m’n kennismakingsgesprek had gehad met m’n nieuwe chef op het werk. Die rouleren nogal eens, dus we zijn heel wat gewend op dat vlak. Maar ja, je wordt een dagje ouder, of de nieuwe generatie wordt een dagje jonger, het is maar hoe je het bekijkt.
Als er dan weer eens zo’n fieve jongeman binnenstapt met modern kapsel (de ‘Brylcream’-stekeltjes springen je tegemoet) en dito kledij, boordenvol frisse ideeën en de bijbehorende stralende blik in d’ogen, dan bén ik al op m’n hoede: hoe erg gaat dit worden? Na een rondje collectief, waarin hij zich aan de groep voorstelt, wenst hij nog apart met elk van ons te praten.
Nou, dat kan altijd; tot dusver alles goed.
Als ik als nummer 3 binnenkom slaat hij een nieuw blad om op z’n aantekenblok en zegt, het pennetje zwevend boven het papier:
“Nou, vertel het maar eens, ik ben er klaar voor!”
“??”
“Ja, jij hebt de bühne, het is jouw show!”
“??”
“Nou, alles wat je kwijt wil, en hoe je over ons denkt; geef maar een rapportcijfer, mag tussen 1 en 10 of 1 en 5 of A tot E. Ik ben één al oor!”
Dat laatste kan ik zo op het oog niet ontkennen, maar ik wil toch wel graag nader weten naar welk onderwerp de belangstelling speciaal uitgaat: onze werkzaamheden zijn zo veelomvattend dat je er uren mee kunt vullen, maar je kunt je ook richten op één klant, of op één specifiek probleem.
“Nee, ik wil jou eerst zelf leren kennen, daar sta ik helemaal open voor. Ben je getrouwd?”
Op veel had ik gerekend, nog meer dacht ik voorzien, maar dit toch niet. Verbluft zeg ik niettemin: “Nee” (want in tegenstelling tot ons aller Cornette die ‘De Man’ tot haar gezel mag rekenen, verkeer ik, PdeB, niet in het gezelschap van een ‘De Vrouw’).
“Nee?? Nooit geweest ook? Ook geen kinderen of zo?”
Dan ben ik weer bij de les: is-ie helemaal van hier en ginder en weer terug? Zoiets vráág je toch niet zomaar de eerste keer dat je iemand ontmoet? Dat komt – eventueel – later toch wel, en dan nóg alleen als je elkaar ‘ligt’ en vertrouwt?
En dan gebeurt het: meneer zet een STREEPJE op z’n bloknootje! Zo’n klein, petieterig, lullig MINTEKENTJE. Een aanduiding van: NEGATIEF, NIKS WAARD, NIET de moeite om IETS over op te schrijven!

Blijkbaar, mensen, ben ik (zoals protestzanger Armand al langgeleden zong) ‘dan te min’, als ik geen duo vorm met wie dan ook. Daarmee ben ik dus ook niet interessant, een MINNETJE. O, ik ben heus de enige niet die zoiets meemaakt, maar het doet er niet minder pijn om. Het is ook vooral die ongevoeligheid die eruit spreekt: totaal geen benul van de mogelijke pijn en het verdriet dat daarachter kan zitten voor de betrokkene. Dan het respectloze: zo’n snotaap die een duidelijk oudere botweg overvalt met z’n yuppenvragen. Zouden ze op die managercursusjes nou echt alleen maar trucjes aanleren en manipulatie van mensen, in plaats van oprechte belangstelling voor de ander te kweken en de bereidheid te willen leren van oudere en ervarener mensen? En waar blijven hier dan de vermaarde en inmiddels roemruchte ‘normen en waarden’, Balki, waar ben je?

Onze hele maatschappij zit trouwens nog steeds vol met dat gericht zijn op ‘(echt)paren’ en ‘stellen’. Zo was er laatst een leuke aanbieding voor een concert: 2 kaartjes voor de prijs van één! Leuk, toch? Ja, maar je kon niet 1 enkel kaartje voor de halve prijs krijgen, alleen maar 2 voor 1…
Andere voorbeelden zijn er vast legio…

Hoe het gesprek verder ging zal ik jullie besparen, maar laat ik zo zeggen dat het baasje zo’n soort vraag voorlopig niet meer zal wagen te stellen…
Ja zeg, uiteindelijk voel ik me helemaal niet MINDERwaardig aan wie dan ook, niet om redenen van burgerlijke staat tenminste. Gezien het laakbare gedrag van het chefje in kwestie voel ik me juist positief gestemd, meer waard, en wil er boven staan: geen MIN dus, maar een PLUS!

Laat ik daarom alsnog de titel ‘-‘ maar vervangen door: ‘+’ !