Zo af en toe overkomt zelfs mij weleens iets waar ik niet zo goed raad mee weet. Want zo af en toe heb ik iemand in de buurt die naar iets wijst en vraagt:
“Gebruik jij dat nog?”
Deze vraag neemt soms andere vormen aan en kan ook zo klinken:
“Heb jij dat boek al uit?”
“Doe jij nog iets met dat apparaat?”
“Als jij dit wegdoet, laat het mij dan weten?”
We horen allemaal wat eigenlijk de vraag is. Je hebt iets in bezit dat de begeerte van de vrager heeft opgewekt en deze wil nu graag de toezegging dat het object meegenomen/geleend/gebruikt kan worden.
Een nog ergere vorm is deze:
“Ik zie dat je dit niet (meer) gebruikt dus als je het goed vindt (?) neem ik het mee.” Let op, hier staat geen vraagteken achter. Dit is een mededeling.
Als je assertief genoeg bent om deze vorm van sociale afpersing te weerstaan en dus duidelijk maakt dat je het object in kwestie zelf wilt houden (of het nou gebruikt wordt of niet) dan kom je toch een beetje als egoïst uit de bus.
Je had iemand een plezier kunnen doen. Je had iemand kunnen helpen. En je doet het niet! Je zegt NEE op wat voor manier dan ook.
Waardeloos mens dat je bent. En je hebt het al zoveel beter dan die ander. Je hebt al zoveel meer. En toch je eigen spullen zelf willen houden. Wat moet je dan een naar mens zijn.
Met dat gevoel blijf je dan toch een beetje achter.
Ook als je de afpersing niet kunt weerstaan en derhalve niet assertief genoeg reageert ben je de verliezer. Dan ben je iets kwijt wat je eigenlijk niet kwijt wilde. Bovendien laat de manier waarop een nare smaak achter.
Deze rare vorm van sociale afpersing is er eentje die ik steeds vaker tegenkom en die mij niet alleen verbijstert maar meer en meer gaat irriteren.
Ik begrijp het gewoon niet. Als ik iets niet (meer) gebruik of op dat moment niet nodig heb wil dat niet zeggen dat het automatisch op de plank “kan meegenomen/gebruikt/geleend worden” komt te staan en dat ik de boosdoener ben als ik het niet op die plank zet.
Je ziet ook allerlei varianten verschijnen.
“Ik wil dit graag van je lenen voor …. de vakantie, een etentje, een dagje uit, een weekje, noem ze maar op.” Daarna moet je het dus zelf terugvragen (ook zo’n hekel aan) en dan krijg je soms ook nog de vraag: “Heb jij het weer nodig dan?”
Als je het niet terugvraagt dan ben je het voorgoed kwijt.
Laten we voor het gemak maar vaststellen dat het aan mij ligt.
Vanaf nu leen ik niets meer uit. Geef ik niets meer weg en deel ik niets meer. Nooit meer.
Want er is een grens waar verdraagzaamheid ophoudt een deugd te zijn.